Onlangs werd er een foto van me gemaakt; een journalist wilde me wat vragen naar aanleiding van dit weblog. Naar aanleiding van de foto, en het gegeven dat ik nu zo’n 200.000 km door Europa heb gereden, heb ik wat herinneringen opgehaald. In willekeurige volgorde:
Op de vraag of ik kosten of problemen heb gehad antwoordde ik: Ik laat braaf elke 10.000 KM beurt uitvoeren en heb geen grote mechanische problemen gehad. Als ik het gevoel had dat een motor te oud werd of aan multi organ failure begon te lijden, ruilde ik hem in voor een nieuwe.
Verder ben ik vier keer gevallen (en veel vaker bijna) waarvan één keer op een Poolse berg in the middle of nowhere in het zand terwijl het een graad of 40 was: een andere keer was in de regen in Göttingen: pal voor Hotel Central: het voormalige hoofdkwartier van de NSDAP waarvandaan de rellen werden georganiseerd waarbij (onder andere) de slagerij van Abraham Baruch het moest ontgelden. Mijn motor is een paar keer zonder mij erop gevallen; meestal door mijn toedoen; twee keer door onvoorzichtige manoeuvres van anderen. Maar een motor zonder krassen is als een man zonder littekens.
Eén keer (in Marokko) probeerde iemand me vast te pakken. Eén keer (bij Calais) sprong iemand achterop die een lift wilde en misschien andere dingen. Eén keer (in Bosnië) heeft iemand geprobeerd me te beroven. Ik heb een keer man aangereden die starnakel de weg overstak. Hij vluchtte weg omdat hij bang was dat zijn zoon hem zou verbieden verder naar de kroeg te gaan. Ik ben een paar keer in stormen terechtgekomen waar ik alleen maar door kon rijden door bij benadering de zijkant van de weg of de achterlichten van de auto voor me te volgen. Stoppen was te gevaarlijk omdat niemand me dan zou kunnen zien.
De smerigste koffie gedronken en de lekkerste gerechten gegeten. Ik heb in Marokko en Wit-Rusland en Litouwen zonder geld gezeten en halverwege Turkije zonder benzine. Maar ik heb ook het leven van mijn overgrootouders nagereden (Bellingwolde, Leipzig, Göttingen, Myslowicze, Westerbork, Theresienstadt, Auschwitz, Sobibor), de mooiste uitzichten gezien (Zuid-Spanje, de Alpen, Noorwegen, IJsland, Roemenië, Zuid-Afrika, California, Israel, Italië), het heel koud gehad en heel warm. Ik heb de breedste snelwegen gezien en de smalste passen. Me verdrietig gevoeld over de gruwelijkheden van beide wereldoorlogen, maar ook de Napoleontische veldslagen, Srebrenica en -recent- de Pruisisch-Franse oorlog van 1870/1871, verbijsterd geraakt van de totalitaire architectuur in Spanje, Roemenië en Duitsland, eenzaam gevoeld als ik weer eens een slecht hotel had uitgezocht nadat ik urenlang zonder met iemand gesproken te hebben eenzaam had doorgereden, gelachen om kunst in de buitenruimte en maffe situaties, en geïnspireerd en dankbaar voor de tientallen ontmoetingen die ik bedoeld en onbedoeld onderweg had. Soms over motoren, soms over het weer, soms over Europese geschiedenis en soms over filosofie, Jodendom, kaas.
De mooiste zonsopgang was in Griekenland. De mooiste zonsondergang Frankrijk. Drie keer (Frankrijk, Tsjechië, Montenegro) kwam ik in stormen terecht die zo heftig waren dat ik niet wist of het goed zou gaan. Ik heb vaak tegen mezelf gezegd “ik weet niet of jij dit kan, maar je motor kan dit aan”, bijvoorbeeld als ik een bocht nam en een te steile weg opreed. Of de weg ophield. Of er alleen maar modder was, of kiezels. Soms kilometers achter elkaar. Ik heb me zeer welkom gevoeld in Talinn en zeer ongemakkelijk in Podgorica.
Als je goed kijkt, zie je de resten van de Eerste Wereldoorlog, de roaring ’20s, de crisis van de jaren ’30, de oorlogsjaren ’40, de wederopbouw van de jaren ’50, de flowerpower van de jaren ’60, de maffe architectuur van de jaren ’70, de hoogtijdagen van het socialistische Centraal-Europa in de jaren ’80, de gevolgen van de val van de muur in goede en minder goede zin van de jaren ’90 allemaal aan je voorbijtrekken.
In de Egeische zee ben ik zó verbrand dat ik de dagen daarna mijn motorjas niet zonder enorme pijn kon aantrekken en ergens tussen Straatsburg en Den Haag heb ik een longontsteking opgelopen. Het was niet verstandig die rit te maken in februari door hagel, sneeuw en heel veel regen. Maar het staat wel goed op mijn motor-CV.
In the middle of nowhere in Marokko en en Bulgarije werd opeens in het Nederlands met me gepraat. Een taxichauffeuse in Sarajevo vertelde me hoe dankbaar ze Nederland was dat ze daar was opgevangen, en hoe snel ze weer terug is gegaan toen dat weer kon omdat ze zich nooit echt welkom heeft gevoeld. Hetzelfde hoorde ik van een Poolse serveerster in Zakopane, maar dan over Engeland. Ik ben heel vaak door mensen aangesproken die me hulp aanboden omdat ik de indruk wekte dat ik verdwaald was, en één keer met stenen bekogeld toen ik door een dorpje reed in Slowakije. Massagraven, passen, begraafplaatsen, monumenten, kathedralen, steden, dorpjes. Vergane glorie, nieuwe trots. Men heeft geprobeerd mij hash, wapens, zelfgestookte drank, een écht echte iphone te verkopen en in ruil voor een écht echte gouden armband wat geld afhandig te maken voor benzine. Maar ik ben ook bij mensen thuis uitgenodigd om over reizen, Europa en onszelf te praten en veel te veel en veel te lekker te eten.
Ik ben een keer een Italiaans stadje uitgezet omdat ik verkeerd geparkeerd had en in een Duitse stad ontvangen door de Burgemeester omdat een tante van mij dáár uitgezet was. Ik ben dronken geworden met Hongaren, gehuild met Tsjechen, gevloekt met Engelsen, over filosofie gesproken met Iraniërs tussen Bari en Igoumenitsa, herinneringen opgehaald met Welshmen die ik 30 jaar daarvoor ontmoet had en nieuwe herinneringen gemaakt aan talloze mensen die ik tegengekomen ben.
Ik kan het iedereen aanraden.
Mooi verhaal!