Zwarte Piet draagt sinds de jaren 80 geen roe meer, en er wordt niet meer gedreigd met de zak. Aangezien in in 1967 geboren ben, ben ik opgegroeid met een enorme angst voor zwarte Piet, en zou ik nooit iets tegen hem in willen brengen. Mensen die na de jaren 80 opgegroeid, hebben meer lef en durven dat wel. Met gevaarlijke gevolgen.
Salonika
Afgelopen zomer reed ik op de motor over de Alpen, door de Apennijnen naar Bari. Daar heb ik het graf van Sinterklaas bezocht (zie foto), maar ik heb mijn schoen niet gezet; ik was bang dat de Sint uit het graf zou herrijzen: ik zat inmiddels een dag of 5 op de motor en dan ruiken je sokken niet echt fris meer. Van Bari nam ik de boot naar Igoumenitsa, en vanaf daar reed ik via Ioanninis en Meteo naar Thessaloniki (wij zeggen Salonika) waar ik een fenomenale shabbat doorbracht. Daarna reed ik door Albanië naar Montenegro waar ik in de moeder van alle onweersbuien terechtkwam en biefstuk met oorsmeer at, en later die nacht kwam ik aan in Uzice, in Servië. Na Servië reed ik door fenomenaal mooi Bosnië en Herzegovina naar Srebrenica en natuurlijk Potocari, verder naar Sarajevo, via Mostar richting Split. Vanaf Split langs de Dalmatische kust (Zadar!); vervolgens weer naar het oosten, via Zagreb, en Ljubljana (saai!) weer naar huis. Over veel onderdelen van die trip kan ik lang praten, maar eerst moet ik iets vertellen over Uzice.
Nazaten
Ik wilde Uzice zien voordat ik naar Srebrenica reed. Uzice is de eerste stad die door de Partizanen op de nazi’s veroverd was, en neemt daarmee een belangrijke plaats in in het romantisch-nationalistische Servische denken. Ik stelde me voor dat een gedeelte van de Serviërs, specifiek de Schorpioenen, langs het monument dat ten noordwesten van die stad ligt, in Kadinjača, gereden moest zijn dat ter herinnering aan veldslagen is opgericht. Het staat fier in de heuvels. Eenzaam in de leegte. Ik bedacht me hoe Serviërs, opgehitst over de verhalen van de aanvallen vanuit de enclave en in de overtuiging dat de Serviërs tegen de (nazaten van) het Habsburgse rijk en de (nazaten van) het Ottomaanse rijk een twee eeuwen durende epische strijd voerden waarin alleen de uniformen veranderden, er van overtuigd waren dat ze het historisch gelijk aan hun zijde hadden, voordat ze de vallei in marcheerden en 8000 mannen en jongens, waarvan velen, zo zag ik op de monumenten, in of na 1967 zijn geboren, genadeloos afslachtten.
Broederschap en eenheid
Die herontdekking van de Servische historische nationaliteit is opmerkelijk. Het Servische nationalisme dat in de jaren ’90 zo dominant was, was gedurende de gehele Tito-tijd praktisch weg. De Tito-doctrine van de Joegoslavische broederschap en eenheid, waarin macht gedecentraliseerd werd over verschillende republieken en de banen, het inkomen zo gelijkmatig mogelijk over de republieken werd verdeeld. De primaire culturele identiteit, in ieder geval die van de zuid-slaaf, was Joegoslavisch.
Merelveld
Hoe anders was dat na de dood van Tito! Vanaf de jaren ’80 werd stap voor de stap de identiteit werd heruitgevonden, meestal om (of door) een gepercipieerde vijand die “altijd al” tegen “ons” was. en dat ging van kwaad tot erger, maar stap voor stap totdat uiteindelijk niets de nationalisten te dol was: de Serviërs haalden de Slag op het Merelveld van 28 juni 1389 erbij om Kosovo te zuiveren. Nu zou je kunnen zeggen dat door Tito de “ware volksaard” onderdruk was. Ik geloof dat niet. Het zou best kunnen dat er een residu van een Servisch nationaal gevoel in de nieuwe Servische nationalisten school, maar ik denk eerder dat er iets anders aan de hand was.
Ontsporen
Mensen zijn primair emotionele wezens. Zeker in groepsverband. Maar omdat we leven in een tijd waarin we ons liever voorstaan op rationeel gedrag, worden rationele argumenten, hoe irrationeel ook, vaak aangegrepen om een gevoel, een emotie, iets on-uitbaars, te kunnen uiten. Soms terecht, maar soms – als er geen goede tegenargumenten geboden worden, of geen emotionele band met protagonisten van tegenargumenten opgebouwd wordt – kan het enorm ontsporen. Het gesublimeerde quasi-rationale argument wordt dan als absolute waarheid gepropageerd.
Blackface
Ik denk dat er iets soortgelijks aan de hand is in het Zwarte-Pietendebat. Zwarte Piet was nooit een neger. Hij was een hulpje met toevallig een zwart gezicht. De allergie voor de Blackface, de koddig bedoelde zwartgeschminkte blanke die met broddeltaal, een simpel voorkomen en muzikaal talent een racistisch stereotiep neerzet, is geïmporteerd. De blackface was geen Nederlands fenomeen, maar bestond in de Verenigde Staten totdat men erkende dat dit racistisch was. Mensen die de strijd met Zwarte Piet aanbinden met dit argument verdenk ik ervan vooral onzeker te zijn over hun eigen identiteit (wat ik me kan voorstellen, in deze tijden) en dat emotionele onbehagen te uiten met lariekoek over het vermeende racisme van het hulpje van de goedheiligman.
Gutmenschen
Maar hetzelfde geldt voor de mensen die de discussie over Zwarte Piet aangrijpen om mensen die daarover vragen stelt te duiden als gutmenschen. Zij beschouwen de aanval op Zwarte Piet als een aanval op de Nederlandse cultuur, dus ook hen verdenk ik ervan vooral onzeker te zijn over hun eigen identiteit (wat ik me kan voorstellen, in deze tijden) en dat emotionele onbehagen te uiten met lariekoek over het vermeende racisme van het hulpje van de goedheiligman.
Nederland
De trieste waarheid is: we vragen ons af wie we zijn. Koningin Maxima had natuurlijk helemaal gelijk toen ze zei dat er geen één Nederland was. Wat ons vooral bond, was de angst voor het buitenland. De Koude Oorlog gaf ons zekerheid en identiteit en Nederland als moreel gidsland had na het einde van de die tijd nog weinig waarde ingeboet. Maar die tijd is voorbij. Doordat de Nationale symbolen er steeds minder toe doen, doordat de politieke partijen over elkaar heen buitelen, vooral over futiliteiten of zaken waar Nederland niets aan kan doen (maar niet over zaken waar ze nu juist wél een rol zouden hebben) en daarmee het gezag van hét symbool van Nederlandse eenheid: het Parlement omver schoffelen, omdat de oorlog dichterbij komt en omdat we de de vijand óók in huis hebben, zijn we op zoek naar zekerheden die er er niet zijn, en klampen we ons té vaak vast aan té grote woorden. Dat is nooit goed.
Laten we dus zacht zijn voor elkaar. Leve de redelijkheid.
Wijze woorden, Robbert, en wat die oorlog betreft, daar schreef Elshout in Trouw allerinteressant over.
Trouwens, hoe vind je het om te moeten denken aan dienstplicht voor jullie dochter?
Vanaf een donker, koud (3 graden, nat en winderig Wieringen de hartelijkste groeten, van huis tot huis,
Jan.