Eén van de hoogtepunten van de Nederlandse poëzie is De schand in de Breveningse Hoerkous van Battus (1981):
Scheel Heveningen was een vlooi der prammen. Ver weg op zee zag men een pissende vink. De gatbasten waren gezoodnaakt het land te verstraten en riepen in hun kloten buiten lont. Ze kakten hun poffers, en streken elkaar kak in het gelaat. Enkelen kwakten zaad, anderen kakten zalm langs een touw. De guitspasten neukten de bok van het dak. Niets werd gered dan tien linnen tepels en een lul van een predikant in de harige kut van een vinnige pissersvrouw.
Ik bied op voorhand mijn excuses aan aan mensen die hier aanstoot aannemen, maar meld er wel bij dat het allemaal mijn woorden niet zijn, dus dat maakt het minder erg.
Ik moest eraan denken omdat dat “elkander strak in het gelaat kijken” begon natuurlijk al een paar weken, zo niet een paar maanden geleden. Of de gemeenteraadsverkiezingen meespeelden aan gene zijde van de tafel weet ik niet, maar het resultaat is nu natuurlijk wel dat de gemeenteraadsverkiezingen (waarbij “landelijke” overwegingen toch al belangrijk zijn), er een eigen dimensie van krijgen. De laatste peilingen wijzen uit dat de PvdA 4 zetels “in de plus” staat, althans ten opzichte van de vorige peiling, want ten opzichte van de vorige verkiezingen staan we er nog steeds 14 “in de min”.
Verkiezingsuitslagen zijn een “zero-sum-game“, wat betekent dat dat wat de één verliest, door de andere gewonnen wordt. In totaal blijft er immers altijd hetzelfde aantal zetels te verdelen.
Waar ik me meer zorgen over maak, is het verlies in vertrouwen in de democratie. In 2007 gingen 2,5 miljoen stemgerechtigden niet naar de stembus, ik kan me voorstellen dat dat er meer worden. Een ander verlies is dat de brede volkspartijen verliezen ten koste van partijen “aan de flanken”; in tegenstelling tot de brede partijen kunnen die het zich minder veroorloven compromissen te sluiten.
Een belangrijke stimulans voor het verlies in het vertrouwen van de democratie is het verlies aan omgangsvormen. Belangrijke Nederlandse staatskundige uitgangspunten als de Ministriële verantwoordelijkheid (het kabinet spreekt met één mond, legt verantwoording af aan de kamers, is verantwoordelijk voor het beleid van voorgaande kabinetten) worden uitgehold, om over de parlementaire omgangsvormen maar te zwijgen. Om over de huidige parlementaire omgangsvormen maar te zwijgen: de keren dat Gerdi Verbeet de leden eraan moest herinneren via de voorzitter te spreken zijn ontelbaar.
Besluiteloosheid, waar dit kabinet van beticht wordt, lijkt me niet de belangrijkste reden om vertrouwen te verliezen. Niet alleen zijn er behoorlijk wat belangrijke besluiten genomen door dit kabinet; mensen die éénzijdig kijken naar daadkracht herinner ik er maar weer eens aan dat inderdaad beslissingen beter en sneller en effectiever gekozen worden door een sterke leider met een geweer, maar dat de belangrijkste functie van de democratie, en alles wat erbij hoort, het instandhouden van die democratie is.
Ik hoop daarom dat de politici weer snel de weg naar de fatsoenlijke omgangsvormen weten te vinden en het snel weer gaan hebben over wat ze willen bereiken in en met ons land. Op een fatsoenlijke manier.
Baruch, als je je niet kandidaat stelt voor de verkiezingen van 9 juni doe ik je wat.
Peter