In een vorig leven was ik betrokken bij de campagne “Europa, Best Belangrijk”. Ik kan me goed de kritiek herinneren die op deze campagne kwam toen we er eenmaal “live” mee gingen: aan de ene kant de mensen die tegen Europa waren. Zij zeiden dat de campagne te veel het goede van Europa benadrukt. Maar de grootste tegenstand kwam van de pro-Europeanen, die vonden dat de campagne te weinig het goede van Europa benadrukte.
Beiden hadden gelijk. We hadden de campagne ontworpen op basis van onderzoek naar de mening van de Nederlandse bevolking over Europa. Ongeveer 20% van de Nederlanders had he-le-maal niets met Europa., Ook 20% was he-le-maal overtuigd dat Europa he-le-maal de toekomst is. De rest van de Nederlanders was best geïnteresseerd (en een beetje kritisch) ten aanzien van wat er in Brussel gebeurt. “Best Belangriijk” sluit dus “het best” bij hen aan.
Inmiddels zijn we 10 jaar verder, en liggen de extremen verder uit elkaar. Maar ik betwijfel of de percentages veranderd zijn. De eurokritiek heeft zijn weg naar het Europees Parlement gevonden en wordt daar het meest luidruchtig verwoord door Nigel Farage van UKIP. Eloquent, confronterend en soms heeft hij best een punt. Maar het zijn toch vooral open deuren die door hem met veel geraas ingetrapt worden. Waarbij hij vooral zegt wat de anderen allemaal fout doen en niet met oplossingen komt over hoe het dan beter kan. Behalve dan “stoppen” en “eruit stappen”. Aan de andere kant van het spectrum heb je Guy Verhofstadt, die het heeft over het einde van de natiestaat en het begin van een echt federaal Europa.
[MW1] De vooruitgang van Europa ligt in een gematigde, kritische, maar opbouwende aanpak. Niet omdat je niet zou moeten kiezen tussen de twee extremen en dan “vanzelf” in het midden uitkomt, maar omdat dat de enige manier is om het goede wat in Europa zit te verbeteren. Dat wat verandering nodig heeft, met elkaar te veranderen.
De enige manier om er sterker uit te komen is door als 27 landen en grote mensen met elkaar te gaan zitten én prioriteiten te stellen. Ik kan er al drie noemen: de crisis aanpakken en de economie bevorderen, de veiligheid in Europa en voor Europa vergroten en ten derde (dat moet een Nederlandse hobby worden): de positie van Nederland binnen Europa verbeteren.
Europa is, nog steeds, best belangrijk. Niet belangrijk genoeg om alles voor opzij te zetten en maar naar Brussel te delegeren, niet onbelangrijk genoeg in Nederland stuurs voor ons uit te gaan kijken en roepen dat “zij het maar uit moeten zoeken”. Belangrijk genoeg om je voor in te zetten én te versterken.