Op het promotiefeest van Bart Tromp raakte ik in gesprek met een aardige man. Ik wist dat ik hem wel eens ergens had gezien, maar toen wij elkaar voor het eerst de hand drukten lette ik niet goed op, dus ik wist niet hoe hij heette. We hadden een leuk gesprek, en spraken af dat we nog eens contact zouden hebben. Misschien meer uit vriendelijkheid dan uit voornemen, maar toch.
Kort nadat ik in 2006 bestuurder werd van de Deelgemeente Feijenoord stond in de Volkskrant een erge goede column over gemeentelijke bestuurlijke daadkracht. Het ging erover dat de meeste mensen geen behoefte hebben aan grote meeslepende daadkracht, maar aan goed onderhoud en beheer. “Feminien geploeter”. Ik vond het een prachtige column en wilde er graag een mooie afdruk van hebben om aan de muur te hangen. Dat werd een leerproces op zich (uiteindelijk is buiten mijn bedoeling om de column voor veel geld door een ontwerper overgetikt en professioneel gelay-out), maar sindsdien heb ik de column aan de muur hangen; schuin onder het staatieportret.
Ik googlede de naam van de auteur, en zag dat het de man was waar ik een paar jaar daarvoor zo leuk mee gebabbeld had: Hendrik Jan Schoo. Sindsdien spelde ik zijn columns, natuurlijk. Een paar maanden geleden kwam ik hem weer tegen op de herdenkingsbijeenkomst van Bart Tromp. We herinnerden elkaar aan ons gesprek jaren daarvoor, en ik beloofde dat ik hem foto’s zou sturen om te bewijzen dat hij inderdaad zo’n prominente plaats in mijn kamer inneemt.
Hij moest eerst nog even onder het mes, maar we spraken af dat als hij zich beter voelde, hij zéker zou langskomen in Rotterdam.
Ik ken Hendrik Jan Schoo uit de tijd dat wij de Breitner Mulo bezochten in Amsterdam – wij hadden beiden een krantenwijk van Het Parool in Amsterdam Centrum, fietsten daar altijd samen naar toe (1962). Ik kwam ook thuis bij het gezin Schoo, zij woonden in de Johan Keppler straat in Amsterdam Oost, oudste was Eegje, die had ook de Breitner MULO gedaan , en er waren 4 broers , z’n ouders waren gescheiden, z’n moeder was verpleegkundige in het Wilhelmina gasthuis, z’n vader heb ik ook wel eens ontmoet. Er werd veel over papa gesproken. HJ had in die tijd altijd al zeer duidelijke politieke visies , evenals z’n jongere broer Michiel , hij was erg sociaal gericht, dat kwam van z’n moeders kant, die kwam uit de AJC sfeer. Grote controverse thuis was z’n zuster Eegje , de liberaal, kwam van de vaders kant , we kennen haar allemaal , die Arie Pais kwam daar toen ook al over de vloer , niet veel later kwam ik op het zeevaartonderwijs met HJ’s broer Michiel in contact , hetgeen de banden met de familie Schoo verder aanhaalde. HJ ging naar Amerika, ik kwam hem bij toeval weer tegen op een vlucht uit New York vanaf Kennedy Airport, het was in december 1969. Heb hem niet veel later nog wel op gezellige drinkpartijen ontmoet, z’n grote liefde was Anna. Ook met een meisje van de MULO onderhield hij (eerder) innige contacten, Tjang Fu, een Chinees meisje. Michiel ging naar Australie. HJ heb ik het laatst gesproken in z’n Elsevier tijd , zo’n 12 jaar geleden , het ging over boekrecensies in zijn blad. Michiel was destijds ook in Nederland, hun moeder was ziek, is niet veel later overleden. Ik zoek Michiel, volgens mij is hij weer in Nederland. HJ is niet meer, hoe is het mogelijk ? in de kracht van z’n journalistieke loopbaan, hij was wars van luxe en franje , doel van z’n leven was om de mensheid te doorgronden …