Morgen is het precies vier jaar geleden dat mijn vader overleed, en vandaag heb ik hem opnieuw begraven. Dat zit zo: na het overlijden van mijn vader vond ik een forse hoeveelheid correspondentie, knipsels en aantekeningen van zijn tijd als directeur van de Leidsche Schouwburg. Ik heb er doorheen gebladerd en me afgevraagd wat ik er mee moest. Gelukkig was het regionaal archief van Leiden bezig het archief van de Leidsche Schouwburg te inventariseren en over te nemen, waren ze geïnteresseerd en werd ik uiteindelijk vandaag uitgenodigd om het archief officieel over te dragen en de opening van een expositie bij te wonen. Het was een zeer genoeglijke middag. Toevallig bijna precies op de sterfdag van mijn vader.
De “nieuwe” directeur Bart van Mossel was er, en Koen Brakenhoff, de man die echt op een fantastische manier de schouwburg neerzet. Hou hem in de gaten. Verder natuurlijk Cobi Bordewijk, chroniquette van het Leidsch Theater en de goede oude Willem l’Ecluse, gedurende 35 jaar suppoost van de Leidsche Schouwburg. Hij herinnert zich nog hoe hij me achterna zat, want in de 16 jaar dat ik er bijna dagelijks kwam, heb ik ook wel eens kattenkwaad uitgehaald.
Tegelijkertijd speelde zich 16 kilometer ten noorden van Leiden een ander afscheid van de theaterwereld af: de gemeenteraad van Den Haag boog zich over extra steun voor de theaters Pierrot en het Openluchttheater, de theaters waar ik de afgelopen 6 (Pierrot) en 3 (OLT) voorzitter van was. Er is de laatste jaren nogal wat te doen geweest om de theaters. Vervelende zaken, die tot de vergadering van vanmiddag hebben geleid (diefstal door de oud-directeur en het zakelijk mislukken van het openluchttheater), en wij (ons bestuur) hebben dan ook gezegd dat het beter is dat een ander bestuur de theaters onder zich neemt: per vandaag ben ik dan ook geen voorzitter meer van die besturen.
Maar we hebben ook mooie tijden beleefd. We hebben Pierrot meerdere keren voor de poorten van de hel weggesleept, en er een stevig theatertje neergezet dat (erkend) een stevige plaats in Laak verdient. Hoogtepunten zijn het wijktheater, voor het eerst door mannen doen winnen van de Haagse emancipatieprijs, het bezoek van Prinses Maximá, Laaks Danstheater, verbouwingen en een gestage groei van het aantal bezoekers. Waar we het vooral voor deden: blije kindergezichtjes. Gelukkig heeft de raad het voorstel van de wethouder gevolgd om de theaters te steunen: ze blijven dus beschikbaar voor de Haagse bevolking, en daar gaat het uiteindelijk om.
A propos blije kindergezichtjes: op de foto hierboven ziet u de kleine Robbert, die op 16 oktober 1976 HM Koningin Juliana en Burgemeester Vis van Leiden (de Burgemeester die vaak geintroduceerd werd als de enige Burgemeester die al voor hij in een stad begon een straat naar hem vernoemd had: de Vismarkt) een bloemetje mocht aanbieden bij de heropening van de Leidsche Schouwburg. Tot nu toe de enige keer dat ik in de Libelle stond. En in 1993 ging ik op de Vismarkt wonen. Zo kan de geschiedenis in elkaar steken.
Een kleine nuance: het is je zus die de bloemen aanbied. Als je goed kijkt rijkt ze de bloemen aan en heb jij je duim in je mond!
Dan doen we het minimaal samen: zij heeft haar rechterhand op haar rug 🙂
Waar was jij toen eigenlijk? 😉
Hoe is het in Giv’at Brener? Vergeet je niet kaddish te zeggen vandaag?