Gisteravond druiste het feest van de deelgemeentelijke democratie tot in de kleine uurtjes door. Vooral over de begroting, maar ook over de Europese Aanbesteding van het deelgemeentelijke opbouwwerk. Hierover later vast meer nieuws. Voor wie geïnteresseerd is: bij de behandeling van de begroting heb ik bij mijn reactie in eerste termijn op dat wat de fractievoorzitters zeiden de volgende tekst uitgesproken:
Mevrouw de voorzitter!
Ook ik dank de fractievoorzitters en de overige leden voor hun bijdragen en –waar nodig- geduld. Voor een portefeuillehouder financiën is het in ieder geval goed om te zien dat de belangrijkste functie van de begroting, namelijk een politieke discussie voeren over de financiën van de deelgemeente, behaald wordt. Ik wil u graag een uitspraak van Obama van gisterochtend in herinnering brengen: laten wij ons realiseren dat we hier onder vrienden zijn, al zorgt onze passie er wel eens voor dat we dat vergeten. Als vrienden willen we allen het beste voor onze deelgemeente. Zoals u in uw andere rol zei in uw inleiding: waar mogelijk faciliteren, waar gewenst ondersteunen, en waar nodig dwingen. Dat zijn onze keuzes voor ons beleid, en dat zullen we ook in 2009 voortzetten!
Mijn bijdrage bestaat uit een viertal thema’s: de begroting zelf, participatie, buitenruimte en verkeer.
Voorzitter!
Dit is om meerdere redenen een bijzondere begroting. Het is de eerste begroting van de deelraad die gedeeltelijk door de raad zelf, naar aanleiding van een motie SMART, is vormgegeven. Ik wil de raad dan ook complimenteren met dat resultaat. Ik zie het als een eerste stap, en denk dat het goed zou zijn als de raad, en daar zijn al opmerkingen over gemaakt, voor de begroting 2010 hetzelfde doet, maar dan voor nóg een programma. Over de begroting is een aantal opmerkingen gemaakt; ik wil u graag danken voor de lof die er over de begroting is uitgestort; er is hard aan gewerkt, en dat is te zien. Ik zie het als een uiting van betrokkenheid van de raad om ook over de meer technische onderdelen van de begroting opmerkingen te maken; in dit kader wil ik de heer van Lent bedanken voor zijn opmerkingen over de weerstandsparagraaf. Ik snapte de betekenis van die opmerkingen in eerste instantie niet, maar na een kopje koffie is me veel duidelijk geworden. Wij zijn het met u eens dat het belangrijk is om een goed en actueel zicht te hebben op de financiële risico’s, die de deelgemeente loopt. Deze noodzaak is de laatste jaren steeds nadrukkelijker gevoeld bij het krijgen van externe middelen met daaraan verbonden zeer strikte bestedings- en verantwoordingseisen. Maar ook de mogelijkheden van inwoners van de deelgemeente om een financiële claim bij de overheid neer te leggen indien deze zich niet houdt aan wet- en regelgeving leidt tot de noodzaak om over weerstandscapaciteit te beschikken. Het is dus steeds een afweging van risico’s tegenover de financiële dekkingsmogelijkheden. In 2009 zullen wij in het hoofdstuk Weerstandsvermogen in de jaarrekening 2008 uitvoerig(er) ingaan op de risico’s, de weging daarvan en de weerstandscapaciteit. Hieruit zal duidelijk worden over welk weerstandsvermogen Feijenoord beschikt. In 2009 zullen we bovendien dieper ingaan op de risicoparagraaf, als voorbereiding op de begroting voor 2010.
Mijnheer van Lent! U hebt het Dagelijks Bestuur gevraagd hoe vaak het woord “onvoorzien” in de begroting voorkomt. De vraag stellen is hem beantwoorden: nul keer. En dat klopt: dat is niet correct.
De BBV schrijft in het artikel 8, lid 1 en 6 voor dat in de programmabegroting een bedrag voor onvoorzien dient te worden opgenomen. Het is aan de deelgemeente of het bedrag voor onvoorzien in zijn geheel of per programma wordt geraamd. Daarnaast is bepaald dat in de toelichting op de programmarekening een overzicht van de aanwending van het geraamde bedrag voor onvoorzien dient te worden opgenomen.
Terecht hebt u opgemerkt dat niet in de programmabegroting 2009 is gedaan. Ik stel dan ook voor dat op pagina 84 de volgende tekst wordt toegevoegd bij het financiële deel van het programma bestuur en Bedrijfsvoering:
Onvoorzien
Voor het begrotingsjaar 2009 bedraagt post onvoorzien € 20.000. De post Onvoorzien zal worden aangewend ter dekking van uitgaven die alleen gebruikt mag worden voor eenmalige onverwachte lasten en niet voor structurele lasten, waarvoor geen dekking binnen andere posten is te vinden. Er kunnen geen rechtstreekse uitgaven ten laste van de post worden gebracht. Om de post Onvoorzien te kunnen aanwenden zal een budgetwijziging doorgevoerd moeten worden. Indien de uitgave betrekking heeft op een ander programma dan zal de begrotingswijziging aan de deelraad worden voorgelegd.
À propos onvoorzien, mevrouw Goedegebuur, begrotingswijzigingen zijn maar zelden het gevolg van onvoorziene over- of onderschrijdingen. De meeste begrotingswijzigingen zijn er om geld dat voor een bepaald doel gereserveerd is, voor dat doel uit te geven. Ofwel: het van het ene vakje in de portemonnee naar de andere te verplaatsen. De budgetbewaking in de deelgemeente is strikt; overschrijdingen worden u gemeld via de bestuurlijke tussenrapportage en dan voorzien van een dekkingsvoorstel. Het gaat daarbij overigens steeds om maatregelen waarvoor de raad al eerder (via bestemmingsreserves) opdracht toe heeft gegeven.
De motie “smarter” van mevrouw Goedegebuure wijzen wij dan ook af. Over- of onderschrijdingen in het budget komen terug in de jaarrekening. Maar hopelijk niet.
Ten aanzien van de begroting moet ik dhr. Verhaegen nog geruststellen: De deelgemeente Feijenoord voert geen eigen beleid op het gebied van het beheer van liquide middelen. De deelgemeente heeft een rekening courant verhouding met de gemeente Rotterdam. Op basis van de liquiditeitsbehoefte wordt voorzien in de benodigde geldmiddelen. De deelgemeente Feijenoord belegt niet en loopt daarom geen risico. Er is dan ook geen sprake van enige tijdsinvestering door de deelgemeenteambtenaren. De gemeente Rotterdam heeft geen overschotten die zijn weggezet op langlopende bankrekeningen. Kortom Gemeente Rotterdam belegt niet en loopt daarom geen risico. Eventuele reserves worden benut voor interne financiering.
Voorzitter!
Het is de taak van de deelgemeente om participatie waar mogelijk faciliteren, waar gewenst ondersteunen, en waar nodig af te dwingen. Participatie mag zich op de warme belangstelling verheugen van de deelraad. Dat is terecht, want het is één van de belangrijkste taken van de deelgemeente om participatie vorm te geven. Participatie wordt steeds meer integraal onderdeel van de beleidsterreinen, en dat is goed. Toch is een apart onderdeel “participatie” nodig in de begroting. We zijn er nog niet. De verzakelijking van de relatie met de bewonersorganisaties en de discussie rondom het opbouwwerk zijn tekenen van het feit dat de wereld in verandering is. Het DB juicht het toe dat de raad hier ook haar rol in kiest: de hoorzitting over participatie is daar een voorbeeld van, maar ook de conferentie over de wijkaanpak juichen wij toe, en wij zijn dan ook positief over amendement C van de partij van de Arbeid. Met die kanttekening dat het ons echter niet logisch lijkt om al in januari de keuze voor drie publieke themabijeenkomsten vast te zetten. Gedurende een jaar kunnen zich nieuwe, belangwekkende onderwerpen aandienen die zich voor een dergelijke bijeenkomst lenen. Ook de keuze op voorhand voor een vast aantal bijeenkomsten lijkt ons voorbarig. Wij zeggen echter wel ambtelijke en bestuurlijke ondersteuning toe voor dit prettige initiatief.
Over amendement D van de PvdA en H van de SP zijn we minder positief, althans op dit moment. Er is een stedelijk protocol voor participatie in de maak; wij komen later dit jaar te spreken over de participatienota, en dat lijkt ons de plaats en tijd om meer in samenhang over participatie bij gebiedsafspraken terug te komen. We moeten ons daarbij overigens realiseren dat er anders dan in de oude stadsvernieuwingssituatie geen sprake meer van toegelaten instellingen die aan overheidshandelen onderhevig waren. De corporaties zijn geprivatiseerd en als zodanig niet met een amendement bij een begroting in een overlegsituatie te dwingen. De ambtelijke constellatie is ook een heel andere dan in de jaren ‘80. Ambtenaren met bestuurlijke mandaten zijn er niet meer. Kortom: wij erkennen de noodzaak van bewonersparticipatie, we moeten onder ogen zien dat er nogal wat veranderd is, en willen graag bij de behandeling van de participatienota de verschillende rollen in balans met elkaar bespreken.
Aan de heer Tahiroglu meld ik bovendien dat de communicatienota later dit jaar aan de deelraad aangeboden zal worden.
Leefbaar Rotterdam had een vraag over Mensen Maken de Stad. Op dit moment is er geen nieuwe afspraak over Mensen Maken de Stad; de afspraak liep van 2005 tot 2008 en besloeg in totaal 30 straten. Twee redenen waarom we in 2009 toch nog 5 straten doen: ten eerste hebben we het aantal van 30 niet gehaald, en zit er dus was “overloop” in; ten tweede doen we samen met Mensen Maken de Stad een pilot in straten met meervoudige problemen. Hier zult u in de loop van het jaar verder over geïnformeerd worden.
Het CDA had een vraag over buurtbemiddeling. Buurtbemiddeling wordt in opdracht van 4 corporaties en de deelgemeente in onze deelgemeente uitgevoerd. Het is een project dat erop gericht is om vrijwilligers op te leiden tot “buurtbemiddelaar”. Deze bemiddelaars zetten zich in bij conflicten tussen buren (zoals overlast, burenruzies e.d.).
De buurtbemiddeling werkt met professionele projectleiders. Naast buurtbemiddeling is er ook Jongerenbuurtbemiddeling. Dit wordt nu in heel de deelgemeente opgezet. Jongeren bemiddelen daarbij bij conflicten tussen jongeren onderling of tussen jong en oud. Het is een zeer interessant en goedlopend project.
U zou eens kennis kunnen maken met de begeleiders of enkelen van de tientallen mensen die als vrijwilliger zijn opgeleid.
Voorzitter!
Buitenruimte dan. Het is de taak van de deelgemeente om een schone, hele en veilige buitenruimte waar mogelijk te faciliteren, waar gewenst te ondersteunen, en waar nodig af te dwingen. Ik dank de PvdA voor de suggestie om de ambities te verhogen. Met de invoering van de productnormeringsscore is een instrument geïntroduceerd dat het niveau van schoon in de buitenruimte naar behoren kan waarderen. De productnormerings-score van 4 die voor het hele gebied wordt nagestreefd is heel ambitieus. Een kleine verbetering naar 4,1 zal een behoorlijke extra inspanning in capaciteit en daarmee ook in geld vergen. Het is wel de bedoeling dat in alle gebieden de score van 4 zal worden gehaald. De productnormeringsscore wordt al wel op wijkniveau gemeten. Een score per straat zal een “incidentenbeeld” opleveren. Niettemin kan het dus zijn dat een enkele straat laag scoort en dat hier extra inspanningen geleverd moeten worden. Dat zal niet alleen gebeuren door extra te reinigen, maar ook middels de straat-voor-straat aanpak en door preventieve maatregelen.
Een termijn van drie weken voor het verwijderen van grofvuil is te lang. Normaal wordt grofvuil op afspraak verwijderd en is er zo min mogelijk tijd tussen het aanbieden van het vuil aan de openbare weg en de verwijdering hiervan. Waarschijnlijk gaat het bij dit soort incidenten om illegaal aangeboden grofvuil en zal het even duren voor er bij de ROTEB melding van wordt gemaakt en de verwijdering daarna kan worden ingepland. Te vaak wordt er niet met het klachtennummer gebeld. Als dat wel is gebeurd, en er wordt niet op gehandeld,hoop ik dat wij het te horen krijgen. GL stipte de manier van controle op de ROTEB aan: De deelgemeente wil steeds meer sturen op prestaties en haar rol als regievoerder verder invullen. In uw begroting is merkbaar dat meer prestaties zijn opgenomen en dat hier ook op zal worden afgerekend. Dit geldt zowel voor diensten via afspraken die gemaakt worden bij de jaaropdracht als bij instellingen, die in de subsidiebeschikking aangegeven wordt welke prestaties geleverd moeten worden en hoe en wanneer er rapportages ingediend moeten worden. De productnormeringsscore is een voorbeeld van het inzichtelijk en controleerbaar maken van prestaties. ROTEB wordt door de deelgemeente gecontroleerd middels de kwartaalrapportages waarin ROTEB verslag doet van haar activiteiten. Daarnaast zijn signalen vanuit de ambtelijke organisatie en het veld van belang bij het beoordelen van de activiteiten en prestaties.
Motie 18, de motie speelruimte van het CDA. Wij vinden die motie overbodig; er is een stedelijke richtnorm. Deze norm wordt echter niet in bestemmingsplannen opgenomen, want dan zou zij ook juridisch afdwingbaar worden en dat kan in een aantal gevallen problemen opleveren of zelfs onhaalbaar blijken. De gemeente wil de norm wel “sterk nastreven”. De raad wordt op de hoogte gehouden van de uitwerking van de buitenspeelruimtenorm, zodra die stedelijk is vastgesteld, en de toepassing van de buitenspeelruimtenorm in Feijenoord in uit te werken spreidingsplannen.
Voorzitter!
Verkeer en vervoer, ten slotte. Het is de taak van de deelgemeente om veilig verkeer waar mogelijk te faciliteren, waar gewenst te ondersteunen, en waar nodig af te dwingen. Ik “leen” dit dossier tijdelijk van Dhr Yesildal.
Motie 12, zebrapaden, vinden we positief. We hebben een gedeelte van de gevaarlijke plekken al in kaart, en willen, met u, dat we onze inwoners veilig kunnen laten oversteken.
Motie 13, fietsrekken, van Groen Links vinden we overbodig: op dit moment is het al zo dat als mensen een fietsrek wensen, ze dat aan kunnen vragen bij de deelgemeente. Meestal worden ze dan geplaatst. Dit jaar is dat al 78 keer gebeurd op 13 verschillende plaatsen. Op dit moment praten we bij de peperklip over nog eens 80 fietsklemmen. We kunnen wel duidelijker de mogelijkheid melden: ik zeg u toe dat we dat vaker zullen doen.
De PvdA ging in op een verkeersonveilige plek in de kruising van de Riederlaan en de Colosseumweg; Hiervoor loopt een project: blackspot Colosseumweg – Woudpolderstraat om de situatie te verbeteren. Het voorstel is door Gemeentewerken geraamd. Er is echter nog sprake van een tekort van € 35.000,- Op dit moment zoeken wij naar geld om dit te kunnen financieren.
Motie 14, Fietsen ruim baan, van Groen Links vinden we positief; er is 6 jaar geleden onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor fietsers in de deelgemeente (als onderdeel van een groter onderzoek). Als de motie wordt aangenomen, wil ik de uitwerking graag met de Fietsersbond ter hand nemen. Op dit moment is het niet mogelijk dat we zelf een onderzoek doen. Over temporisering en kosten, en dekking komen we bij u terug.
Dat de inwoners van de deelgemeente zich veilig per fiets kunnen verplaatsen is, het verkrijgen van een schone, hele en veilige buitenruimte, een schrijven van een inzichtelijke begroting zijn, net als het bedrijven van politiek, verantwoordelijkheden van ons allen. Maar als we wat willen veranderen moeten we faciliteren, ondersteunen, en soms, als het echt nodig is: afdwingen. Kunnen we dat? Yes, we can.