Vandaag, precies vier jaar nadat ik voor het eerst in de Deelgemeente Feijenoord op bezoek kwam, was ik even terug in Feijenoord. Even langs het Afrikaanderpark: wat een deerniswekkende aanblik!
In het boek Afri van Jutta Chorus staat beschreven wat ik vind van het Afrikaanderpark: het park moet er zijn voor de mensen. Maar het is moeilijk het gebruikt te krijgen. In Afri is te lezen hoe ik op een marktdag met een broodje shoarma en mijn dochter de hekken probeer open te krijgen, zodat de mensen makkelijker het park in kunnen.
Op verzoek van omwonenden is er bij de dure renovatie van het park een hek omheen gezet. Voor de veiligheid, maar vooral tegen de zwervers. Nu zijn er, dankzij de inspanningen van het vorige college nauwelijks nog zwervers in Rotterdam, en houdt het hek alleen nog de andere Rotterdammers buiten. Vooral op marktdagen, als marktkooplui hun auto’s en dozen voor de toegang zetten.
Maar ook de slechte stand van onderhoud werkt mee. Het is er rommelig, er zitten gaten in het gras en het ziet er smoezelig uit.
In Afri probeer ik uit te leggen wat een stad met een belabberde infrastructuur en staat van onderhoud zegt tegen de mensen die er wonen. Zo´n stad zegt “fuck you”. Juist een schone, hele en veilige buitenruimte, juist “”Het feminiene geploeter op goed onderhoud en beheer waarvoor bestuurders weinig geduld hebben, maar waaraan gewone burgers sterk hechten” (daar hebben we hem weer) zorgt voor een stad die “welkom” zegt. Daarom is het zo belangrijk dat een park eruit ziet als het hoort: netjes, groen, bomen en met mensen die er even zitten.
Daarom heb ik geprobeerd de hekken weg of in ieder geval open te krijgen, zijn er barbecueplaatsen aangelegd en wilde ik dat het gras groen was, het gazon heel, en het park schoon.
Ik moest denken aan iets was lang geleden gebeurde: In de jaren ’70 zat Jan Brands voor de CPN in de gemeenteraad van Leiden. Hij werd op een gegeven moment aangevallen door andere linkse partijen omdat hij vóór de aanleg van nieuwe hockeyvelden had gestemd. Zijn argument was: “Als de arbeiders straks de boel hebben overgenomen, en de arbeiderskinderen willen hockeyen, moeten er mooie velden voor ze zijn”.
Groen voor arbeiderskinderen. Het heeft aan actualiteit niets ingeboet.
Het wordt tijd dat je er zelf wat aan gaat doen. In de kamer, bijvoorbeeld? Die verzekeraars redden het wel zonder jou, joh 🙂