Zojuist las ik op teletekst dat Hans Daudt is overleden. De jonge generatie politicologen (kan ik inmiddels zeggen) zal niet weten wie het is, maar wij, politicologen van de middelste generatie, kennen zijn naam van de affaire Daudt, het pamflet Daudt speelt geen uitwedstrijden meer en vooral van Echte Politicoligie.
Het is iemand die op allerlei manieren enorm veel invloed heeft gehad op de Nederlandse politicoligie, en daarmee op de politiek. Voor een uitstekende beschrijving van wie hij was, en waarom hij belangrijk is voor de Nederlandse politieke wetenschappen verwijs ik naar Trouw. Wie nu googelt op zijn naam kan hem -ten onrechte- weggezet zien worden als “tegenstander van de democratisering van de universiteit”. Ten onrechte, want hij was vooral een liefhebber van de ambachtelijke politicologie, en een tegenstander van dom en opportunistisch gewauwel. Theo van Gogh heeft ooit eens zijn excuses aan hem aangeboden; het duurde drie decennia voordat Van Gogh begreep waar Daudt het over had.
Ik heb zelf twee herinneringen aan hem. De eerste is aan zijn boek Echte Politicologie. In 1995, toen het boek uitkwam, studeerde ik al een jaar of 6 aan politicologie aan de Universiteit van Leiden. Ik deed braaf mijn vakken, soms met wat meer succes, en soms met wat minder, maar toen ik in het kader van het literatuurcolloquium van Wilma Bakema (één van de beste vakken ooit gegeven, volgens de slow reading methode), werd het me opeens duidelijk waar we nou mee bezig waren bij de vakgroep Politicologie.
Kort gezegd: Politicologie is een vak. Om een vak te kunnen beheersen heb je kennis van de werktuigen nodig. Zonder kennis van de werktuigen kan je heus wel een plausibele mening verkondigen, maar mét de kennis van de werktuigen wint die mening aan waarde. Het klassieke conflict tussen vorm en inhoud, het conflict tussen maar wat roepen en een gefundeerde mening verkondigen. Dankzij Daudt wist ik opeens wat ik aan het studeren was, en waar ik in het debat stond. Aan de kant van Daudt, Tromp en al die anderen die zich impopulair maakten door de feiten te kennen, en ze met anderen te delen.
Een paar jaar later kwam ik hem tegen bij een borrel van Elseviers Magazine ter ere van Bart Tromp. In Felix Meritis in Amsterdam. Ik liep op hem af en deelde de ervaring die ik hierboven beschreef met hem. Ik geloof dat hij het oprecht meende toen hij zei dat hij mijn opmerking “dat ik pas wist wat ik op de universiteit deed tot ik zijn boek las” op prijs stelde.
Generaties politiciogen zijn hem schatplichtig; zijn nagedachtenis zij ons tot zegen.
Update van een andere grote naam uit de politieke wetenschappen, Professor Hans Daalder, ontving ik de manuscript-tekst van zijn beschrijving uit 1995 over de affaire-Daudt, als gepubliceerd in Echte Politicologie. Een mooie aanleiding om deze beschrijving van deze belangrijke periode weer eens te herlezen!
Het moet rond 1990 zijn geweest dat ik college liep bij prof. Daudt. Het was waanzinnig boeiend: Amerikaans buitenlands beleid aan de hand van een biografie van Kissinger. Een omvangrijk werk, dus de collegezaal bleef goeddeels leeg op een tiental dapperen na. Die dapperen hadden het niet makkelijk en al helemaal niet als je verdomde te studeren. Of – nog erger – logisch na te denken en dingen met feiten te staven.
Aan het eind van een bijeenkomst vond een ongeschoren student “die Kissinger erg fout in Vietnam”. De hooggeleerde vroeg of deze mening mogelijk kon worden onderbouwd en dat kon (na een aanvankelijke pijnlijke stilte): “nouwuh gewoon, dat geloof ik!”. De oude Daudt keek de student gedurende een eeuwigdurende seconde indringend aan: “Meneer, geloven doet u in de kerk.”
Het college was voorbij en we hebben die student nooit meer teruggezien.