Onlangs vergaderde het Gewest Zuid Holland van de PvdA. Vroeger klonk dat bedreigend, want de Gewesten hadden het bij de Partij van de Arbeid voor het zeggen. Nu is het de intern-bestuurlijke pendant van twee bestuurslagen: de waterschappen en de provincies. Deze bijeenkomst ging grotendeels over de Waterschappen.
Tegenwoordig worden de Waterschappen aan de hand van politieke lijnen verkozen. Tot 2004 kon men zich als persoon verkiesbaar stellen, maar na 2008 vonden landelijke waterschapsverkiezingen plaats, waar, zoals gezegd, de politieke partijen de lijsten samenstellen. Eén van de redenen was: het Waterschapsbestuur is belangrijk, er worden keuzes gemaakt die alle inwoners aangaan; het is goed als ze daar ook bij betrokken worden. Mensen betrekken bij politiek is een taak van politieke partijen.
Nu vraag ik mij af of dat heeft opgeleverd wat we ervan hoopten. De opkomst bij de vorige waterschapsverkiezingen was een procent of 25. De keuzes waar het bij de Waterschappen over gaat zijn niet vaak onderdeel van het publieke, politieke debat. De vraag is: wat is er politiek aan water?
Op de Gewestelijke vergadering hoorde ik in ieder geval van één keuze die die door de Waterschappen gemaakt moeten worden en waar je een politieke afweging over kan maken: de hoogte van de waterschapsbijdragen. Hier is natuurlijk een afweging te maken tussen de belangen van de bewoners en die van bedrijven. Maar ik zie -een potentieel – tweede voordeel aan een langs politieke lijn verkozen Waterschap: dankzij partijgenootschappelijke contacten kunnen er, door de bestuurslagen heen, zaken aan de orde gesteld worden.
Littekens in de stad.
Want er speelt nogal wat bij de Waterschappen dat voor andere bestuurslagen relevant is. Een voorbeeld: als je buitendijks woont, kan je je niet verzekeren tegen overstromingen. Dat maakt wonen daar duurder. Betere dijken, verlegging van dijken, kan zo wonen goedkoper maken.
Een tweede voorbeeld: er liggen nogal wat waterkeringen (dijken, duinen) in dichtbevolkt gebied: door die waterkeringen op een mooiere manier, samen met de gemeenten in de omgeving te betrekken, kan de uitstralingerop vooruit gaan. En voorbeeld waar het goed gaat is bij Scheveningen waar het strand verbreed is en de boulevard meteen is aangepakt, zodat het er helemaal goeduitziet; een voorbeeld waar het slecht gaat is de dijk die dwars door de Afrikaanderwijk en Charlois loopt en eruit ziet als een begroeid litteken.
Juist door partijgenootschappelijke samenwerking kunnen dit soort zaken aan de orde gesteld worden.
Praktische kennis leidt tot betere politiek.
Nu vraag je je misschien af waarom ik daar nu over begin. Wel: Europa stelt voor een belangrijk gedeelte de kaders voor waterbeheer vast. De praktische kennis en ervaring die er bij de uitvoering van de taken van de Waterschappen leven zijn zeer relevant voor het maken van politieke keuzes in Europa. Om namens Nederlanders en Nederlandse belangen in Europa over water te spreken moet je dus óók weten wat er bij het Gewest leeft, en creatief kunnen meedenken met oplossingen waar verschillende bestuurslagen bij betrokken zijn.