Per 1 januari is het gescheiden zwemmen in Den Haag voorbij. Volgens wethouder Sander Dekker (VVD) staat gescheiden zwemmen op gespannen voet met de inspanningen van Den Haag om elkaar te ontmoeten middels sport, en moeten publieke voorzieningen algemeen toegankelijk zijn en staat gescheiden zwemmen uit religieuze of andersoortige overwegingen op gespannen voet met dat streven”.
Erg jammer. Voor veel vrouwen is gescheiden zwemmen, net als andere bijeenkomsten waar alleen vrouwen op af komen, een eerste stap op weg naar integratie. Helaas is het soms nodig; er zijn nog steeds vrouwen die niet naar bijeenkomsten komen die gemengd zijn. Of het niet mag, of dat ze het niet willen, daar blijf ik buiten, maar het is een feit. Daar kan je het niet mee eens zijn, maar dat doet er weer niets aan af.
Dan is vervolgens de vraag wat de rol van de overheid daarbij is. Ten eerste vind ik het geen goed idee als de overheid dingen probeert te regelen die normaal gesproken tussen mensen onderling in de privé-sfeer geregeld moeten worden. Ten tweede denk ik heus ook wel dat het beter is als mensen op niet gesegregeerde wijze elkaar ontmoeten, maar het is met het veroorzaken van deze relatie al net zo als met andere soorten relaties: verleiding werkt net wat beter dan dwang.
Tot slot: mijn politieke leermeesters hebben me geleerd: “als je politiek maakt, vraag je dan af wat het betekent voor mensen die over straat lopen”.
Voor de mensen in Den Haag betekent het dat er minder mensen kunnen gaan zwemmen. Immers: de mensen die gemengd willen zwemmen hebben en hadden daar alle mogelijkheid toe; de mensen die niet gemengd willen zwemmen kunnen na 1 januari niet meer zwemmen.
En dat mag toch niet de bedoeling zijn.