Het is aswoensdag en iedereen mag een kruisje komen halen, maar niet iedereen mag naar communie. Het debat van gisteravond over het rapport Davids ging vooral over “de kennis van nu”, wat me inspireerde tot de volgende carnavalskrakers:
Met de kennis van nu, dronk ik enkel nog maar jus, trala die trala da la la *)
Met die kennis van toen zou ik het ook nu niet meer doen, trala die trala da la la
Met de kennis van me zus ging ik naar de kermis dus trala die trala da la la
Maar het is allemaal natuurlijk al verdrietig genoeg. Hoewel nogal wat kamerleden met goede bedoelingen televisiestudio’s aflopen om in Waku Waku de kloof te verkleinen, wordt die kloof met debatten als deze natuurlijk alleen maar groter. Een volstrekte meta-werkelijkheid ontstaat: terwijl iedereen kan zien dat de portee van het Rapport Davids is dat de kamer verkeerd is ingelicht en dat op verkeerde (of géén) gronden is besloten goedkeuring te verlenen aan de inval in Irak gaat de discussie over wie daar nú verantwoordelijk voor is. En dat is dan niemand. Of iedereen. Ook goed. In ieder geval ik niet zoals ik vroeger was.
Ik vrees dat het vrijdag zo verder gaat, maar dan met de omgekeerde argumentatie: we hebben toen, met de kennis van toen gezegd dat we weg zouden gaan, en zeggen dus nu datzelfde. Dat zou allemaal al “gewoon” erg genoeg zijn, ware het niet dat gisteravond in ieder geval één belangrijk uitgangspunt van ons staatsrecht ten grave gedragen is: dat van de ministriële verantwoordelijkheid. In het Nederlands staatsbestel staat centraal (en dat heeft iets met de geschiedenis te maken), dat het kabinet het algemeen belang dient. De verantwoordelijkheid van een minister reikt veel verder dan alleen de verantwoordelijkheid voor zijn eigen handelen: verantwoordelijkheid voor het handelen van de Koning(in), van het kabinet als geheel, en zelfs dat van het functioneren van het staatsbestel. Ook al ben je er zelf niet debet aan. Nauwkeurig omschreven: de gezamenlijke en afzonderlijke aanspreekbaarheid van ministers op het doen en laten van de regering bij de behartiging van het algemeen belang en de vervulling van taken die aan het ambt van minister zijn verbonden.
In het geval van Irak staat in het rapport Davids duidelijk wie wat waar waarom en met welke kennis gedaan heeft. Dat het debat vernauwd wordt tot een whodunnit is een verlies voor de democratie. En juist de democratie in stand houden is het belangrijkste wat een politicus of bestuurder kan doen.
*) update: de werkelijkheid is vaak grappiger dan de humor: Erica Terpstra zou met de kennis van nu minder gedronken hebben.