Het niet-benoemen van een korpschef in Zuid-Holland is een beschamende soap. Eerst leek het erop dat de kandidaat niet benoemd kon worden omdat de minister geen blanke man wenste; tijdens het vragenuurtje gisteren bleek dat er “bijkomende argumenten” waren waardoor de kandidaat, wiens naam al bekend gemaakt was, niet geschikt was voor de functie. De arme man gaat dus verder als dubbel aangeschoten wild: ten eerste omdat hij bij zijn huidige werk bekend staat als iemand die weg wil, ten tweede omdat hij bij het grotere publiek bekend is gemaakt als iemand waarbij er “argumenten” zijn om hem niet de baan van korpschef te maken.
Misschien zijn het goede argumenten, dan nog is het weinig stijlvol om dit op deze manier te doen. Het eerder genoemde argument (we willen geen extra blanke man) sluit overigens al goed aan bij wat wel vaker voorkomt: de gedachte dat leiderschap, management, vertegenwoordiging een afspiegeling moet zijn van de samenleving. Op zich een begrijpelijke wens: voor het leiderschap is het bekangrijk dat de samenleving zich erin herkent. De symbolische waarde is ook groot: door het leiderschap net zo divers te laten zijn als de samenleving wordt getoond dat het voor mensen die ondervertegenwoordigd zijn in dat leiderschap het wel degelijk ver kunnen schoppen. Het voornemen van Minister Ter Horst om meer vrouwen te benoemen, verdient dan ook alleszins steun.
Maar het moet niet doorslaan. Alser concessies gedaan worden aan de kwaliteit omdat iemands afkomst, geloof of geslacht hoger gewaardeerd wordt dan iemands kennis of vaardigheden, slaat het door. Als bij het samenstellen van lijsten niet verder gekeken wordt dan de vragen “hebben we mannetje-vrouwtje? hebben we alle regio’s? hebben we een homo, een neger en een turk?” heeft dat niets meer te maken met het ontwikkelen van politiek leiderschap, maar met het maken van van sudoku-puzzels, en slaat het door. En vooral als het onmogelijk gemaakt wordt voor blanke hoogopgeleide mannen om nog een fatsoenlijke baan te vinden, slaat het door. Dat heeft meer met methoden van Pol Pot te maken dan met het wegnemen van barrieres voor carrieres.
Beter is het probleem bij de bron aan te pakken: vergroot nou de mogelijkheden voor vrouwen en andere “achtergestelden” om te studeren en vaardigheden op te doen. Dan komen de besten daarvan ook vanzelf bovendrijven.
Bij de bron aanpakken? Alsof er geen vrouwen zijn die goed opgeleid zijn en vaardigheden hebben om te besturen! Achtergestelden!!!!!!! Na het lezen van je stuk en vooral je eindconclusie voel ik dezelfde irritatie opkomen als vorige week na het stuk op de voorpagina op de Volkskrant. Men gaat ervan uit dat vrouwen nog iets moeten leren, wat ze nu nog niet kunnen, wat belachelijk is. Ze doen het gewoon anders, maar moeten zich aanpassen, waardoor ze dan weer teleurstellen. Ik ben ook geen fan van de geforceerde sudoku manier (hoewel in Noorwegen deze manier uitstekend schijnt te werken), maar ben ervan overtuigd dat anders nooit gaat gebeuren wat moet gebeuren. We zouden het probleem inderdaad bij de bron moeten aanpakken: het huidige besturingssysteem kritisch bekijken, onderzoek doen naar de context waarbinnen vrouwen moeten besturen, en die te vergelijken met contexten waar vrouwelijke bestuurders wel optimaal functioneren, met de vaardigheden die ze reeds hebben, en met deze informatie sleutelen aan het systeem: beetje minder mannelijk, beetje meer vrouwelijk. Uiteindelijk gaat het om waarden, niet om geslachten of huidskleur.