Ik vroeg me laatst al af hoe het toch met het democratisch initiatief van Maurice de Hond zou gaan. Ik geloof niet dat er veel vooruitgang in zit. Ik kan me voorstellen dat hij het nu druk heeft met andere zaken: volgens zijn eigen onderzoek, hoorde ik laatst iemand zeggen, heeft hij nu 5 kinderen: 4 jongens, 2 meisjes, 1 weet niet/wil niet zeggen.
Ondanks het feit dat het a) maar peilingen zijn b) De Hond het vaak mis heeft c) écht slecht is voor de politiek om je alleen maar op statistieken en peilingen te richten, is op veel plekken het fenomeen Wilders een belangrijke inspirator voor politiek handelen. Ik heb zo’n gevoel dat bijvoorbeeld het feit dat we nog steeds niet Obama een mail gestuurd hebben met de mededeling dat we graag wat mensen van Guantanamo Bay tijdelijk in Scheveningen zouden willen huisvesten en de net zo bizarre als botte actie van Jan Marijnissen van vandaag (in een discussie met Minister Koenders riep Marijnissen tot drie keer toe een woord dat hij goed kent).
Kortom: het is verkiezingstijd en er is paniek.
Een beetje terecht is dat wel. Want wat moet je doen? Tegen een actie als van Jan Marijnissen of Wilders kan je je moeilijk met een inhoudelijke discussie verdedigen. Dan zijn er drie opties: óf je negeert ze, óf verlaagt je tot hun niveau en gaat terug lopen schelden,óf je nodigt je opponent uit voor die inhoudelijke discussie. Dat laatste deed Wouter Bos afgelopen zondag bij Buitenhof.
Zoals te verwachten was, kwam er geen reactie van Wilders.
In géén geval moeten we ons laten verleiden tot het meedoen met de “nieuwe politiek”. Verstandige bestuurders, politici en anderen die zich met het politieke ambacht bezighouden, moeten zo veel mogelijk voor de inhoud gaan. Uitleggen wát ze willen en wáárom ze het doen, en hopen dat het weer aantrekt. Immers: als we voor de tirannie van deze nieuwe politiek zwichten, zal het licht ook doven.