Ik weet niet of het een unicum is, en staatsrechtelijk mag het vast, maar dat de Algemene Politieke Beschouwingen niet doorgaan is een uitholling van de politiek en een schoffering van ons Staatshoofd.
De Nederlandse politiek hangt van tradities aan elkaar. Het geschreven en ongeschreven staatsrecht, de oude vormen die nieuwe gedachten mogelijk moeten maken en de democratische staatsinrichting beschermen, functioneren als de fundatie van onze democratie. Aan de ene kant zorgt het ervoor dat het proces transparant is, zodat de verantwoordelijkheden helder zijn; aan de andere kant maakt het de verantwoordelijkheden helder, zodat mensen weten hoe het proces moet lopen. Een duidelijk voorbeeld van het eerste is de gang van zaken rond de formatie: door het Staatshoofd een belangrijke rol te geven bij het formatieproces, wordt duidelijk dat de politici verantwoordelijk zijn voor de inhoud ervan. Een voorbeeld van het tweede is het beginsel van de Ministriële Verantwoordelijkheid: door een Minister verantwoordelijk te stellen voor al het beleid, is duidelijk wie bij een politiek probleem ter verantwoording geroepen kan worden en eventueel consequenties kan trekken.
Helaas wordt het staatsrecht ondermijnd. Niet veranderd, maar ondermijnd. Steeds vaker worden er door toevallige omstandigheden aanpassingen in aangebracht. Dit gaat sluipenderwijs, en er is weinig aandacht voor de consequenties die het kan hebben.
Tijdens het formatieproces zagen we een voorbeeld: een aantal kamerleden meenden dat zij konden uitmaken wat de volgende stap zou moeten zijn in het formatieproces. Dat een een misvatting, en de Koningin heeft dan ook terecht ingegrepen en weer een informateur benoemd.
Een ander voorbeeld is die van de ministeriële verantwoordelijkheid. Steeds minder vaak acht een minister zich verantwoordelijk voor het gehele beleid. Een voorbeeld hiervan is de gang van zaken rond het rapport Davids, waarmee geschermd werd met “de kennis van nu” om maar geen consequenties te hoeven nemen voor evident verkeerd beleid.
Dat politici zonder last of ruggespraak in de kamer moeten kunnen functioneren heeft niet alleen als achtergrond dat ze zelfstandig hun mening moeten kunnen vormen, maar ook dat de de kamer dat doet waar ze voor bedoeld zijn het geven van opdrachten aan de regering. Deze kaderstellende rol wordt steeds verder afgezwakt doordat fracties hun mening laten afhangen van de positie van de regering. Dualisme is steeds vaker een dood woord.
Dat politici ten algemene nutte in de kamer zitten wordt ook al afgezwakt doordat het beginsel dat politici niet namens een bepaalde groep zitten niet meer gehanteerd wordt. Hierdoor werd zoveel mogelijk voorkomen dat groepen relatief meer toegang tot politieke macht krijgen dan anderen. Door de lijsten samen te stellen als waren zij Sudoku’s (alles moet er in voorkomen, en afkomst is belangrijker dan inhoud), wordt dat beginsel losgelaten.
Doordat er regelmatig mensen zonder politieke achtergrond in de kamer komen, erodeert het politieke ambacht steeds verder. Politiek verwordt tot iets wat iedereen kan, want iedereen kan immers een mening hebben. Dit leidt ertoe dat politici gaan denken dat het om hén gaat. Niets is echter minder waar. Het gaat om hun functie, namelijk die van volksvertegenwoordiger, en om hun rol, namelijk de kaderstellende en de controlerende. Door toevallige meningen het politieke debat te laten bepalen in plaats van het politieke ambacht leidend te laten zijn in het discussieren over meningen wordt de politiek onvoorspelbaar. Door te spreken via de voorzitter wordt duidelijk dat het niet om de persoon gaat maar om de zaak. Steeds vaker moet de kamervoorzitter de kamerleden daaraan herinneren, maar vaak geeft ze dit op.
Transparante partijfinanciën moeten ervoor zorgen dat duidelijk wordt welke financiële stromen betrokken zijn bij het beïnvloeden van de macht. Een aantal politieke bewegingen wil dit niet openbaar maken. Dit leidt tot gissingen en onduidelijkheid over wie de machten achter de machten zijn.
Als een fundatie omvalt is er reden tot bezorgdheid. De kleinste verzakking kan tot ineenstorting leiden. Aanpassingen in het geschreven en ongeschreven staatsrecht mogen daarom niet het gevolg zijn van toevallige standpunten van lijsttrekkers.
Door geen Algemene Politieke Beschouwingen te houden verwordt de begroting tot een technische exercitie in plaats van een politiek document. Het past tragischerwijs wel helemaal bij de “nieuwe politiek” waarbij de inhoud steeds vaker losgekoppeld wordt van het politieke debat en het politieke debat gaat over incidenten of abstracties. Maar ook wordt het onmogelijk te reflecteren op de Troonrede. Daarmee wordt het Staatshoofd buiten de politieke actualiteit gezet en feitelijk geschoffeerd.