Vandaag staat in de Volkskrant een aardig stuk over John Leerdam en zijn vertrek uit de Tweede Kamer. In het stuk wordt een paar keer een parallel gelegd tussen politiek en theater. Dit is een oude hobby van me, dus ik praat er graag over mee. Er zijn veel overeenkomsten tussen beide kunstvormen. Ze kunnen allebei niet zonder conflict en actie, bijvoorbeeld. Beiden spelen zich voor het publiek af, en beiden kunnen niet zonder podium. Een groot verschil is echter de rol van dat podium. In de theaterwereld hebben zich daarover grote conflicten voorgedaan. Als schouwburgdirecteurszoon, theaterbestuurder en wethouder cultuur heb ik het allemaal van dichtbij meegemaakt. Of het nou om Brecht gaat of de Actie Tomaat die zich eind jaren ’60 richtte tegen de tot elitaire kunst leidende overheidsbemoeienis of de discussie die arme wethouders cultuur iedere keer maar weer moeten voeren om hun wijktheaters te behouden; de maatschappelijke rol van het podium wordt telkens weer bevochten.
Ik weet niet zeker of de discussie met dezelfde felheid en maatschappelijk engagement uitgevochten wordt als het gaat over het podium dat voor politiek bedoeld is: de journalistiek.
De tragiek is natuurlijk dat het debat over de journalistiek in de media wordt uitgevochten, en dat is al net zo’n Drosteblikje als theatermakers die zichzelf spelen. Niet makkelijk: ik heb wel eens ergens gelezen dat er wel eens een narcist in die wereld rondloopt, en als die mensen iets niet kunnen, dan is het wel op zichzelf reflecteren, laat staan zichzelf nuanceren.
Maar goed: het podium voor de politiek, de journalistiek dus, is aan verandering onderhevig. Niet alleen door de druk van de commercie, die voorschrijft dat er kranten moeten komen voor mensen die niet van kranten houden, maar ook door het steeds verder toenemende cynisme en wantrouwen, dat ook zijn weg heeft gevonden naar nieuwe (als je goed kijkt oude) vormen van journalistiek.
Ik denk dat een klassieke journalist probeerde een keuze te maken uit dat wat er dagelijks gebeurde, en dat in de context van een groter verhaal zet. De verslaggever daarentegen, geeft de context niet weer en doet niet aan duiding (zegt ‘ie, maar door te kiezen, licht hij natuurlijk wel wat uit), maar zegt alleen wat er gebeurt. De moderne journalist laat daarentegen zijn mening doorklinken en probeert vooral zelf nieuws te maken. En dan het liefst op de manier die nu een groot publiek aanspreekt: het cynisme en wantrouwen van de straat, het geschamper, de botheid, de verdachtmakerijen: alles kan (of beter gezegd: moet kunnen) op het podium van de politiek.
De afgelopen weken hebben we er weer voorbeelden van gezien. Of het nu om een onmiskenbaar zakelijke afrekening op de voorpagina van een grote ochtendkrant gaat, of een opzet voor een Kamerlid: er wordt met gretigheid en zonder beperking op ingehakt.
En wat heeft die nieuwe journalistiek dan bereikt? Een verder groeiend wantrouwen in de politiek, geknakte carrieres (bij de ene wel en de andere niet) maar steeds meer een groeiend verlangen naar een sterke, onfeilbare leider. Applaus.
Je maakt me nieuwsgierig. Wie bedoel je als je het over die narcist hebt in journalistiek land.
Overigens goed ‘stukkie’ over een relevant en storend onderwerp.