Gisteren was ik bij BNR voor mijn tweewekelijkse optreden in het links/rechtspanel. Ik zat daar tegenover (althans in beeldspraak, want ik zat naast hem) Yoeri Albrecht. Ik verdacht hem ervan partijgenoot te zijn, maar dit bleek onterecht. We spraken over kernenergie en ik leidde mijn standpunt (kernenergie is niet de schoonste vorm van energie) in met de mededeling dat ik al sinds de jaren ’80 tegen kernenergie was (althans het op grote schaal invoeren ervan), en nog geen reden had gezien mijn standpunt te wijzigen. Voor de twee grootste bezwaren tegen kernenergie (1: er is beperkt brandstof, dus je blijft afhankelijk, 2: er is geen oplossing voor het afval) zijn nog geen oplossingen, dus ik vind vooral dat je moet investeren in het besparen van energie en het zoeken naar alternatieve bronnen. Maar goed, dat van die jaren ’80 was natuurlijk helemaal waar.
Hoewel ik het grootste gedeelte van de jaren ’80 nog op school zat, deed ik natuurlijk wel braaf mee met al die demonstraties en was ik zelfs enige tijd lid van een politieke vereniging waar je tegenwoordig je excuses voor schijnt aan te moeten bieden als je erbij in de buurt zat. Overigens ben ik naar beste familietradities als lid geroyeerd.
Ik vond de jaren ’80 erg prettig. Zaken waren overzichtelijk: je had “zij” en “wij” en wij demonstreerden voor meer loon, meer banen, meer huizen, lagere huren, minder wapens, minder haat: kortom: we hadden altijd gelijk. Dit in tegenstelling tot de zij, die in alles ongelijk hadden, maar wel hetzelfde vond van ons als wij van hen. Kortom: overzicht. Met nogal wat overeenkomsten: in die gepolitiseerde omgeving (want we hádden het wél ergens over!): voelden wij ons net zo betrokken bij de Chileense politieke gevangene als zij bijvoorbeeld bij de Korea-veteraan. Globalisering avant la lettre. Wij voelden ons gesteund door professor Schuijt als het over Burgerlijke Ongehoorzaamheid ging, en zijn er wel voorbeelden te vinden dat zij goedkeurend knikten als er krakers het huis uit werden geschopt door de één of andere knokploeg of als -dit heb ik bij een CDA-bijeenkomst in die tijd meegemaakt”, werd voorgesteld dat iedereen die hashish rookte in kampen zou verdwijnen. Kortom: het ging ergens over en we hadden allemaal gelijk. Vooral moreel. Ik ben in die tijd wel eens mensen tegengekomen die “mij over 20 jaar nog wel eens zou spreken”. En die mensen moet ik dan toch ook wel weer (gedeeltelijk) gelijk geven.
Maar goed: dit allemaal naar aanleiding van een inbeller die vond dat de energie-industrie genationaliseerd moest worden. “Dat is nog eens een discussie uit de jaren’80!”, riep ik verheugd. Immers: de grote privatiseringen kwamen vanaf de jaren ’80 op gang. Het is overdreven om te stellen dat alle privatiseringen even succesvol waren.
Zo zie je maar. De gelijkhebbers van de jaren ’80 waren zo gek nog niet. En ze zijn onder ons. Wij, maar zij vast ook. Want het CDA mag dan wel zeggen dat ze “nu” tegen kraken zijn, maar in de jaren ’80 waren ze er ook geen groot voorstander van.
NB: eerder had iemand het over de “tachtiger jaren”. Taalpuristen beschouwen dat als een “verwerpelijk Germanisme”, wat op zich ook weer een pleonasme is.
NB_II: Ook Fransisco van Jole ziet de jaren ’80 terugkeren: nu bij de Telegraaf. Hij herinnert ons daarbij aan een – toen – voor mij favoriete band: de RK Veulpoepers BV. Houdoe, bedankt en blijf wakker!
‘Telegraafgelul’. Uitgevoerd door stadsgenoten Wè-nun Henk in een eerbetoon aan de Veulpoepers:
http://nl.youtube.com/watch?v=QVS4xq4QtCk