Het besloten gedeelte van de Tweede Kamer wordt binnenkort afgesloten voor lobbyisten, behalve voor lobbyisten die zelf in de Tweede Kamer hebben gezeten. Voor normale vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en NGO’s onhandig, maar voor het functioneren van de democratie op zijn minst problematisch.
Opmerkelijke mail in de bus, gisteren: vanaf binnenkort mogen lobbyisten met een Kamerpas alleen nog in het semi-publieke gedeelte komen, tenzij ze een afspraak hebben met een Kamerlid; dan mogen ze “binnengelaten” worden. Zo ontstaat de situatie zoals die tot voor kort in Brussel en Straatsburg gold: het was de kunst voor lobbyisten om vrienden te worden met Kamerleden of hun assistenten zodat ze binnengelaten konden worden.
Handig
Ik heb geen idee welk probleem opgelost wordt met deze oplossing. Er zijn enkele tientallen politieke professionals met een Kamerpas; er zijn regels en procedures; mensen worden gescreend, moeten verklaringen overleggen, tekenen en een VOG inleveren. Voor die enkele tientallen lobbyisten die min of meer wekelijks, soms zelfs meerdere keren per week in de Kamer moeten zijn, dus erg handig.
“Toevalllig”
Ook goed trouwens. Politiek is meer dan het volgen van politieke procedures en het toevallig of “toevallig” tegenkomen van vertegenwoordigers van bedrijfsleven of NGO’s kan verfrissend werken en gaat de geslotenheid en beslotenheid van het politieke bedrijf tegen. Gek genoeg: voor sommig politici geldt dat de enige mensen die ze tegenkomen van buiten de politieke onmiddellijke omgeving juist de lobbyisten zijn.
Sterker nog: de Eerste en Tweede Kamer zijn geen reservaat voor politici, maar behoren het gehele Nederlandse volk. Het zou dan ook toegankelijk moeten zijn voor alle politieke professionals die er met enige regelmaat beroepsmatig moeten zijn. En als politici niet mans genoeg zijn om “nu even niet” te zeggen tegen een opdringerige lobbyist, hoort hij niet in de Kamer thuis, net overigens als een opdringerige lobbyist. Maar dat is een probleem dat zichzelf oplost 🙂
Wachtgeld
Het bizarre is dat deze regel maar een gedeelte van lobbyend Nederland uitsluit: oud-Tweede-Kamerleden houden de mogelijkheid om in het niet-semi-openbare gedeelte te komen. De marktwaarde van lobbyisten die een periode in de Tweede Kamer gezeten hebben, en dus betere toegang hebben tot Kamerleden wordt zo verhoogd. Een collega-lobbyist merkte dan ook op “Eigenlijk dus gewoon een maatregel om het beroep op de wachtgeldregeling te verminderen”.
Wantrouwen
Ik begrijp wel waar het vandaan komt. Lobbyisten hebben de publicitaire wind niet mee. Het wantrouwen ten opzichte van lobbyisten is al bijna zo groot als dat ten opzichte van politici. Maar ze wegsturen uit het gedeelte van de Kamer waar alleen andere politieke professionals kunnen komen, zal niets bijdragen aan een herstel van vertrouwen. Sterker nog: het zal het wantrouwen alleen maar doen toenemen, omdat nu op andere plekken afgesproken moet worden.
Maar hoe controleer je dan wel een zorgvuldig democratisch proces? Gek genoeg door Kamerleden juist met lobbyisten te laten praten. Natuurlijk: als die gesprekken gaan over wetsvoorstellen moet de politicus zeggen dat hij met vertegenwoordigers van verschillende kanten gesproken heeft, en kan hij/zij daarbij zeggen met welke bedrijven, groepen of vertegenwoordigers daarvan hij/zij gesproken heeft.
Reservaat
Eén van de gevaren die op de loer ligt voor politici is dat ze zich gaan gedragen als alles wat in een reservaat zit: denkend dat de wereld die ze zien de hele wereld is. Lobbyisten (of ze nu voor het bedrijfsleven werken of voor NGO’s), journalisten en andere politieke professionals hebben (óók) als taak om de politiek fris en dynamisch te houden en politici en journalisten eens te confronteren met de wereld buiten de stolp. Een Kamer waar alleen maar Kamerleden en hun oud-collega’s in rondlopen is onhandig voor lobbyisten, maar een verarming van de democratie. Een teken van de tijd: ophef over een niet-bestaand probleem die veroorzaak zou worden door een anonieme groep en een oplossing die de boel niet verder helpt.
O tempora o mores!
“Voor normale vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en NGO’s onhandig, maar voor het functioneren van de democratie op zijn minst problematisch.” Problematisch is het voor die organisaties, die zich geen lobbyist kunnen veroorloven. In feite was er een situatie die dicteerde: lobby oké, maar wel via de selecte vakgroep (geen/nauwelijks transparantie, koppelverkoop)
Robbert, we hebben de TK, in de vergaderzaal. Die is openbaar maar niet toegankelijk voor derden. Dan zijn er, rond die vergaderzaal, openbare ruimtes waar iedereen mag rondstrooien, soms in de hoop een volksvertegenwoordiger te ontmoeten die zich moedig genoeg voelt om het plebs te ontmoeten. En als het volk meer wil, kan het een afspraak maken. Zo’n limbo waar XXX met een pet w’elkaar mag komen en Kees de Kiezer niet, lijkt me een (matig, maar toch) zeer gewrongen constructie.
Volgens mij horen die politici sowieso meer buiten de kamer aanwezig te zijn dan in de TK.
Horen die sowieso veel meer contact te hebben met gewoon volk dan met lobbyisten. Horen ze met hun poten in de klei te staan.
Dat lobbyisten in hun arrogantie menen te kunnen spreken van ‘fris houden’ van kamerleden maakt dat zij onderdeel zijn van hetzelfde diepgewortelde probleem van volledig losgezongen zijn van de samenleving en leven in dezelfde kaasstolp.
Er word al niet gedebatteerd in de TK, enkel quotes te berde gebracht en toneelstukjes opgevoerd. Er word niet serieus besluitvorming besproken want dat gebeurd allemaal buiten zicht camera en buiten zicht publiek. Pas als alles besloten is hoort de belastingbetaler waar deze mee te maken krijgt.
Zelfs inzage erin mag alleen als het op geen enkele manier risico vormt voor de zittende elite.
Het is misschien moeilijk, maar eens een tijdje buiten de stulp verblijven en in contact komen met gewone mensen met eenvoudige banen zou helpen om de perspectieven eens wat te verzetten. Dan zie je pas wat Nederland echt nodig heeft. Dan zie je pas wat echt belangrijk is. Dan zie je ook dat er veel meer is dan de belangen van grote multinationals. Dat vereist wel echt contact en oprechte interesse.
Mooi verwoord Robbert en je hebt gelijk: het past bij de negatieve sfeer die momenteel rond lobbyisten hangt. Dit is niet de oplossing, maar ik heb de stellige overtuiging dat we onze weg weer zullen vinden en dat ook de vaste bewoners van de Kamer de weg naar ons zullen vinden. Lobbyisten zijn immers inmiddels een onlosmakelijk onderdeel geworden van het politieke proces.
Eens met artikel. Iedereen die denkt dat ‘lobbyen’ iets is van binnen de stulp, het is gewoon werken. Debatten tot laat volgen en aanhoren wat er gezegd wordt. Daar zit veel kletskoek bij en dat probeer je te corrigeren door informatie aan te leveren.
En anderen die een negatieve associatie hebben bij lobbyen onderhandelen zeker nooit over hun salaris bij zijn baas. En indien ze dat wel doen, doe dat dan eens tijdens een werkoverleg met je collega’s erbij. Heerlijk transparant en kansloos 🙂