Lege bossen, synagoges, Vietnamezen.
Er zijn twee manieren om van Praag naar Deggendorf te rijden. Verstandige mensen nemen de snelweg en doen dan zo’n drie uur over de ruim 300 kilometer. Anderen, zoals ik, rijden binnendoor door Pisek, Hartmanicke en het Boheemse woud. De afstand bedraagt dan zo’n 250 kilometer, maar je doet er wel bijna zes uur over. Inclusief rust, schuilen voor de regen en uitkijken voor gaten in de weg, want na Dobra Voda (“Goed Water”) ?wordt de weg slecht in het vrijwel lege Boheemse woud en daar naast je motor liggen is sub-optimaal.
In Pisek had ik eerst nog even koffie gedronken. De oudste brug van Tsjechië staat er, en daar wilde ik overheen rijden. Waarom? Omdat het kan. Althans, dat dacht ik, maar de brug is alleen maar te bereiken voor wandelaars. Vandaar koffie en een wandeling. Pas nu weet ik dat er op de daken van Pisek een webcam staat, anders had ik via twitter wel opgeroepen uit te zien naar een two-tone zilver/zwarte (maar allengs grauwer wordende) BMW R1100R uit te zien op de parkeerplaats in het centrum. Er schijnt hier ook een synagoge te zijn, maar die kan ik niet onmiddellijk vinden. En bovendien: deze streek lijkt Oost-Groningen wel. Leegte, Joodse begraafplaatsen en synagoges. Je kan er je dag mee vullen. Maar ik sla het over.
Hoewel, even later, bij Hartmanice, word ik aangesproken door drie jongedames in een Peugeot 304 die me zeggen dat ik er zo leuk uitzie. Wat aardig van deze dames! Ze blijven achter me aanrijden, en dat vind ik onaangenaam, dus stop bij de synagoge van het stadje, dat nu dienst doet als museum. Niet alleen de geschiedenis van het verdwenen Jodendom in die streek wordt hier verteld, maar ook wordt getoond hoe deze streek na 1945 leegemaakt werd, ter bescherming tegen westerse spionnen, maar waarschijnlijk ook een beetje uit wraak voor het feit dat bijna alle Sudetenduitsers (die veelal vonden dat ze geplaagd werden door de Tsjechen) de NSDAP als de beste uitvinding zagen sinds het Pilsener bier (de steden Plzen en Budovice, waar de Budweiser vandaan komt, liggen hier ook in de buurt).
De grens bij Alzbetin is een Vietnamese enclave.Tsjechië en Vietnam hebben wat met elkaar: tijdens het socialistische regime studeerden er nogal wat Vietnamezen in Tsjechoslowakije (die studie bestond er ook nogal eens uit om als goedkope arbeidskracht in fabrieken te werken), en na 1989 zijn ze gebleven en zijn er door gezinshereniging nog extra naar het gebied gekomen.
Ik kijk rond bij een paar van de stalletjes waar ze hun waar verkopen en word aan alle kanten aangeklampt. “Bitte! Billig fur Sie! Billig fur Sie!”. Op mijn antwoord dat ik alleen wil kijken wordt agressief en verontwaardigd gereageerd: “Nuh kucka!”. Ik vind er niets meer aan. Dan koop ik maar geen gestolen handelswaar, namaakmerkkleding, Laven of veelkleurige glazen ballen (!!?). Hier en daar wordt alweer vriendelijk door de dames naar me gezwaaid. De grens over en al snel wordt Regen aangekondigd. Het plaatsje Regen weliswaar, maar het komt ook nog steeds met bakken tegelijk uit de hemel zetten als ik Deggendorf binnenrijd.